top of page

Het hoopvolle ecomodernisme van Bill Gates

Bijgewerkt op: 6 dagen geleden


Beeld: Bill Gates, Public domain, via Wikimedia Commons.

In Hoe we een klimaatramp kunnen vermijden legt Bill Gates een ambitieus plan op tafel om de 51 miljard ton broeikasgassen die we elk jaar wereldwijd uitstoten, tegen 2050 naar nul te brengen. Dat is een enorme uitdaging. De fossiele brandstoffen die verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de uitstoot van broeikasgassen zitten namelijk overal verstopt in onze dagelijkse leefwereld. Van het plastic in je tandenborstel, de productie van het stuk vlees op ons bord, tot kunstmest dat nodig is om de granen voor je kom cornflakes te laten groeien. Dat is niet verwonderlijk, ze zijn doorgaans goedkoper, effectiever en handiger, dan de klimaatvriendelijke alternatieven.


Juist dat is volgens Gates het grote probleem. ‘Schone’ klimaatoplossingen zouden zo goedkoop moeten zijn dat iedereen ze zou kiezen boven de vervuilende technologieën die nu zo weinig kosten. Enkel als CO2-arme oplossingen even goedkoop zijn als hun fossiele alternatieven, kunnen we daar de vruchten van plukken. Om een duidelijk onderscheid te maken tussen welke klimaatoplossingen al goedkoop genoeg zijn en welke nog niet, introduceert Gates het begrip Green premiums of "groene meerprijzen" namelijk het prijsverschil tussen de klimaatvriendelijke oplossingen en hun vervuilende tegenhangers. Waar Green premiums al laag genoeg zijn, kan de technologie vandaag al ingezet worden. Voor technologieën waar ze nog veel te hoog zijn, moet ingezet worden op innovatie om de kost omlaag te krijgen.


Cruciaal voor Gates is dat we ons niet enkel mogen focussen op wat moet gebeuren tegen 2030, maar dat we ons richten op netto nuluitstoot tegen 2050. Zo is het verkeerd om nu gascentrales te bouwen ter vervanging van steenkoolcentrales, in de wetenschap dat die CO2-spuwende infrastructuur nog blijft draaien tot 2050. Daarmee wil Gates een innoverend langetermijndenken in allerhande sectoren aanwakkeren. We moeten vandaag niet alleen nadenken hoe we ons elektriciteitssysteem zullen inrichten tegen 2050, maar ook hoe we zaken zoals staal en cement gaan produceren, hoe we de wereld zullen voeden, hoe we onze gebouwen warm en koel zullen houden, en mensen en goederen zich zullen verplaatsen. En dat allemaal op een klimaatvriendelijke manier. Maar ook adaptatie en de rol van de overheid passeren de revue. Daarmee vormt dit boek de ultieme handleiding voor wie een beter zicht wil krijgen op hoe we de klimaatuitdagingen moeten aanpakken.


Innovatie vormt het centrale adagio in het boek, al blijft Gates een realist. Zo ziet hij limieten aan wat het menselijk vernuft kan bereiken. Niet verwonderlijk als je weet dat hij zich al jarenlang laat inspireren door energiegoeroe Vaclav Smil. Gates is er niet van overtuigd dat opslagtechnologie nog grote sprongen vooruit zal maken. Met enkel zonne- en windenergie komen we er niet. Die moeten we natuurlijk verder aanmoedigen, maar Gates toont aan dat ook kernenergie noodzakelijk blijft in de elektriciteitsmix van de toekomst. Het goede nieuws is dat er een nieuwe generatie kernreactoren aankomt die efficiënter, veiliger en kleinschaliger zijn, en nauwelijks kernafval produceren. Het zou dan ook absurd zijn om onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technologieën rond kernenergie stop te zetten.


De visie van Gates is die van een humanistisch klimaatpragmatisme.

Gates vindt dat we het meest pessimistische klimaatscenario in ons achterhoofd moeten houden. Als klimaatverandering onze meest pessimistische verwachtingen overtreft, zouden we volgens hem een ‘breek het glas in geval van nood’ oplossing moeten toepassen, zoals geo-engineering. Wat uniek is aan dit boek, is dat het doordrongen is van de sense of urgency maar er toch in slaagt een verfrissend en optimistischer groen denken dan groen dogmatisme aan de man te brengen. De rode draad doorheen het boek is niet een wereld die minder verbruikt, maar een wereld die juist meer verbruikt én klimaatverandering toch succesvol aanpakt. Zo hebben 860 miljoen mensen vandaag geen toegang tot elektriciteit. Toch hebben ze het nodig. Elektriciteit is namelijk de hoeksteen van elke moderne samenleving. Geen weginfrastructuur, callcenters of maakindustrie voor staal en cement in Afrika zonder elektriciteit. De behoefte eraan zal door de ontwikkeling van de arme landen de komende decennia enkel toenemen, wat zal leiden tot minder armoede, honger en ziektes.


De visie van Gates is die van een humanistisch klimaatpragmatisme: veel mensen uit de armoede trekken, terwijl het klimaat toch gered wordt. Het hele boek spoort met het ecomodernisme. Beseffen dat we voor een enorme uitdaging staan, maar zonder dogma’s inzetten op onderzoek en ontwikkeling zowel naar hernieuwbare energievormen zoals zon en wind, als naar nieuwe vormen van kernenergie, alsook naar ggo’s, kweekvlees, verdichting, enzovoort. Ecomodernist Dirk Draulans, die Gates persoonlijk kon interviewen, sprak in De Afspraak van 15 februari vol lof over het boek. Ik geef hem gelijk. Hoe we een klimaatramp kunnen vermijden van Bill Gates wordt één van de meest invloedrijke klimaat- en transitieboeken van dit decennium, waardoor het ecomodernisme ingang zal vinden in het wereldwijde klimaatdebat.



Bill Gates, Hoe we een klimaatramp kunnen vermijden, Hollands Diep, 2021

★★★★★


Recensie door Jan Deschoolmeester, co-voorzitter Ecomodernisme.be

bottom of page