top of page
Foto van schrijverThomas Rotthier

Dit is de meest effectieve klimaatactie die je zelf kan doen

Maarten Boudry is wetenschapsfilosoof aan de Universiteit Gent. Hij schreef verschillende boeken, waaronder 'Waarom de wereld niet naar de knoppen gaat' en 'Alles wat in dit boek staat is waar (en andere denkfouten)'.


Thomas Rotthier is filosoof, blogger en kernlid van Liberales. Eveneens is hij één van de oprichters van Ecomodernisme.be.

Dit artikel verscheen eerder in De Standaard en NRC op 12 december 2019.


Nu de nieuwe klimaattop in Madrid (COP25) is gestart, klinkt opnieuw de oproep aan wereldleiders om hun klimaatambities op te schroeven. Maar wat kunnen u en ik nu zélf doen voor het klimaat?

Het is één van vaakst gestelde vragen aan wetenschappers en klimaatactivisten. Antwoorden lopen uiteen, maar onder de klassiekers bevinden zich: zonnepanelen leggen, je woning goed isoleren, energiezuinige apparaten kopen, minder vliegen en minder vlees eten. Kiezen voor koolstofarme alternatieven is nuttig, en het levert vaak ook andere voordelen op. Je huis goed isoleren is niet alleen goed voor het klimaat, maar ook voor je portemonnee. Minder vlees eten verlaagt je uitstoot, maar is ook gezonder en diervriendelijker.


Toch is er een ongemakkelijke waarheid: individuele gedragswijzigingen hebben al bij al een te bescheiden impact. Zelfs als iedere Belg of Nederlander morgen een voorbeeldige klimaatburger zou worden, is het probleem nog lang niet opgelost. De redenen daarvoor zijn tweeërlei. Het einddoel van het Parijsakkoord (2015) is een wereldwijde (netto) nuluitstoot van alle broeikasgassen tegen 2050 . Met gedragsverandering kan je de uitstoot wel wat temperen, maar nooit volledig tot nul herleiden. Dat komt omdat fossiele brandstoffen letterlijk overal zitten, zelfs op de meest onverwachte en onzichtbare plekken: niet alleen in diesel en kerosine, maar ook in plastic en papier, in staal en aluminium, in kunstmest en cement, in onze huizen en in de landbouw. De tweede reden valt ook eenvoudig samen te vatten: wij zijn niet alleen op de wereld.


Westerse landen kunnen gerust hun energieconsumptie matigen zonder veel aan welvaart in te boeten, maar de energiebehoeften in de rest van de wereld zullen nog fors toenemen. 


Er zijn immers nog steeds honderden miljoenen armen die geen toegang tot elektriciteit hebben, en die hun energie uit hout en mest halen. De komende decennia zullen de meesten onder hen eindelijk elektriciteit krijgen. Helaas zal die vaak opgewekt worden door steenkool. Rijke landen kunnen wel zeggen aan ontwikkelingslanden dat hun energieverbruik niet te veel mag stijgen, maar die zullen daar weinig boodschap aan hebben. Zij willen ook hun plek onder de zon veroveren en daarvoor hebben ze véél energie nodig, die bovendien goedkoop en betrouwbaar is. Hebben wij het recht om hen dat te ontzeggen? Door hun stijgende energievraag zal het aandeel van niet-westerse landen in de globale uitstoot stijgen. Tegen 2040 zal 75 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen afkomstig zijn van groeilanden zoals China en India. China alleen al bouwt tegen 2035 meer dan tweehonderd nieuwe luchthavens, en het ziet ernaar uit dat al die vliegtuigen op koolstofrijke kerosine zullen vliegen. 


Deze nuchtere feiten kunnen tot een gevoel van moedeloosheid leiden. Hoe kunnen we zo’n ontzagwekkend probleem ooit oplossen, als onze eigen inspanningen slechts druppels op een hete plaat lijken?


Er is echter een andere manier waarop we als individu het verschil kunnen maken. Daarvoor steken we best ons licht eens op bij de zogenaamde ‘effectieve altruïsten’. Deze beweging van goeddoeners zoekt naar de slimste manieren om wereldproblemen – armoede, infectieziekten, ongeletterdheid, dierenleed – op te lossen. Ze beroepen zich hiervoor op wetenschappelijk onderzoek: ze gaan nauwgezet na wat werkt en wat niet. Dezelfde methode kan je ook toepassen op het klimaatprobleem. Zo zocht de denktank Let’s Fund naar de meest effectieve en tegelijk meest verwaarloosde strategie om het klimaatprobleem te lijf te gaan.


Als je een goedkope, groene technologie ontwikkelt, kunnen andere landen die ook gebruiken waardoor de uitstoot ook elders daalt. Dit staat bekend als ‘technologische spillover’, een belangrijke troef in de klimaatstrijd die nog te weinig naar waarde wordt geschat. De uitvinders die een groen alternatief voor kerosine bedenken, een manier vinden om energie maandenlang op te slaan, of een technologie om CO2 te stofzuigen, zullen de eeuwige dank van de mensheid verschuldigd zijn. Investeringen in technologische innovatie, zo blijkt uit hun onderzoek, hebben veruit het grootste klimaatpotentieel.


Op dit moment focussen politici vooral op de uitstoot van hun eigen land of regio, vanuit de gedachte: ‘als ieder voor eigen deur veegt, is heel de straat proper.’ Je kan echter ook proberen om een nieuwe ‘borstel’ te maken waarmee je in één keer de hele straat kan schoonvegen. Als een land met een belangrijke innovatie komt, kunnen alle landen daar de vruchten van plukken.

 

Wat zijn volgens Let’s Fund dan de beste ‘borstelmakers’? Waar komt een donatie voor het klimaat het best terecht? Ze komen verrassend genoeg uit bij ITIF, een invloedrijke Amerikaanse denktank. Met hun Clean Energy Innovation-programma proberen ze groene technologie beter en goedkoper te maken dan fossiele brandstoffen. ITIF spoort ook overheden aan om hun budget voor onderzoek en ontwikkeling (R&D) te verhogen en om een koolstoftaks in te voeren.


Foto: Zhang Kaiyv via Pexels.

Er zijn nog andere toppers. De Coalition for Rainforest Nations bijvoorbeeld. Dit is een vereniging van landen die tropische ontbossing bestrijdt. Via het REDD+ programma krijgen landen geld als ze hun regenwouden goed beschermen. Volgens het onderzoek van de effectief altruïsten wordt er voor elke 100 euro die je doneert aan deze organisatie maar liefst 857 (!) ton CO2 uit de atmosfeer gehaald. Geen enkele organisatie presteert beter. 


In principe is het de taak van onze overheid om deze investeringen te doen, maar helaas zien we dat budgetten voor wetenschappelijk onderzoek nauwelijks stijgen (leest u mee, minister Hilde Crevits?). Het goede nieuws is: we hoeven niet te wachten op de talmende overheid en eigenlijk hebben we er ook gewoon geen tijd voor. Elk van ons kan zijn steentje bijdragen aan het klimaat door de knappe koppen te ondersteunen die naar een oplossing zoeken. Je levensstijl aanpassen voor het klimaat is zeker nobel, maar met welgemikte donaties aan effectieve klimaatfondsen kan je nog een veel grotere impact hebben. Wat een Chinees spreekwoord zegt over het planten van een boom geldt ook voor investeren in klimaatinnovatie: de beste tijd om het te doen is twintig jaar geleden; de op één na beste tijd is nu.


Maarten Boudry Thomas Rotthier

Comments


bottom of page