Na de Coronacrisis willen we vooruit met economie en klimaat
“De coronacrisis vormt geen lange termijn oplossing voor het klimaat. Groene groei is dat wel.”, stelt Michael Van Den Reym. Michael Van Den Reym is Data Specialist en Marketing Optimization Lead.
De huidige coronacrisis met bijhorende recessie is geen goed nieuws voor het klimaat. We verwachten in 2020 een vrij beperkte korte termijn reductie van 5 procent tot 8 procent minder CO₂-uitstoot. Ondertussen stellen bedrijven klimaatvriendelijke investeringen uit en verdwijnt politiek draagvlak voor de Europese Green Deal in sommige landen. Op lange termijn zijn we dus slechter af.
Als economische krimp de oplossing zou vormen voor het klimaatprobleem, dan zou de ongeziene reductie van verplaatsingen, shoppen en werken - en bijhorende recessie - ons veel dichter bij een klimaatneutrale wereld gebracht hebben. Maar we zijn dus dat de reductie in CO2-uitstoot relatief bescheiden is.
Degrowth leidt tot destabilisatie van het financieel systeem en het zal dus heel wat moeilijker worden om leningen aan te gaan voor investeringen in klimaatneutrale technologie om de transitie te bewerkstelligen.
Na deze coronacrisis zal het klimaatprobleem terug zijn aandacht opeisen. Bosbranden, recordtemperaturen en schade door extreme weersomstandigheden nemen de komende jaren verder toe. Om het doel van 2°C opwarming te halen moeten we elk jaar opnieuw 5 procent minder CO₂ uitstoten.
In haar speeches riep Greta Thunberg wereldleiders op om “niet blijven te geloven in de sprookjes van economische groei”. Om het klimaat te redden zouden we dus economische groei moeten stoppen. Ook de degrowth-beweging pleit voor het stoppen van economische groei, bijvoorbeeld door minder te werken. De vraag is of dat een
verstandig en effectief idee is. De huidige coronacrisis plaatst de zaken in perspectief. We kunnen nu nagaan hoeveel impact het stopzetten van economische crisis groei heeft op de uitstoot van broeikasgassen.
Is het stoppen van economische groei wel effectief?
De argumenten van de degrowth-beweging zijn de volgende:
Er is een grote positieve correlatie tussen BNP (bruto nationaal product) en de uitstoot van broeikasgassen. Hoe hoger het BNP, hoe hoger de uitstoot. Hoewel we erin slagen om ten opzichte van het BNP relatief minder uit te stoten, is er geen absolute ontkoppeling tussen beide.
Technologische innovatie zorgt voor een “rebound-effect”. Als we zuinigere automotoren uitvinden, wordt dat effect gecompenseerd doordat we meer kilometers rijden. Technologische vooruitgang gebeurt ook slechts incrementeel en we hebben het laaghangend fruit al geplukt.
Het huidige beleid is er een van groene groei en dit werkt niet. Er is dus een ander beleid nodig.
Deze argumenten lijken logisch, maar kunnen ook in een scenario van groene groei beantwoord worden. Om de strijd met de klimaatopwarming aan te gaan hebben we vooral een groeiende economie met meer geld nodig.
Technologische oplossingen zijn efficiënter dan leven in een permanente lockdown-modus.
Naar een uitstoot van nul
We weten uit de modellen dat we in 2050 naar een uitstoot van nul moeten gaan om klimaatcatastrofes te voorkomen. De CO₂-uitstoot kunnen we uitdrukken in een formule:
CO₂-uitstoot = aantal personen x BNP/persoon x CO₂/BNP
of
CO₂-uitstoot = bevolking x rijkdom x CO₂-intensiteit van de economie
Stel dat we in 2050 de rijkdom met 20 procent kunnen doen dalen, terwijl de bevolking stijgt met 20 procent en de CO₂-intensiteit halveert, dan stoten we ten opzichte van nu nog altijd half zoveel uit in 2050, waardoor we nog steeds de gevolgen van klimaatverandering zullen voelen.
De enige drie mogelijke oplossingen van deze vergelijking zijn om ofwel het aantal personen naar nul, ofwel de rijkdom naar nul, ofwel de CO₂-intensiteit naar nul te brengen. Het is duidelijk dat we alles moeten inzetten op klimaatneutrale technologie, aangezien de bevolking of de rijkdom kan nooit naar nul teruggebracht worden.
Een sterke economie zal beter kunnen omgaan met de schade door klimaatverandering dan een zwakke economie.
Neem nu de wereldwijde lockdown-maatregelen en bijhorende recessie, die samen slechts tot 5 à 8 procent minder emissie leidt, betekent nog altijd 92 tot 95 procent CO₂ erbij. Klimaatneutrale technologie en het ontkoppelen van CO₂ met onze economie is dus de sleutel tot oplossing op lange termijn. Zelfs al beperken we onze verplaatsingen, jobs en consumptie tot een minimum op een niet volhoudbaar lockdown-niveau, dan daalt CO₂-uitstoot slechts beperkt. Technologische oplossingen zijn efficiënter dan in een permanente lockdown-modus te leven. De vraag is dus: welk beleid voeren om de klimaatneutrale technologische infrastructuur het snelst te realiseren?
Investeringen zijn noodzakelijk
Om klimaatneutrale technologie en infrastructuur te ontwikkelen heb je geld nodig. Dit geld kan komen uit publieke en private investeringen en leningen. Bij een krimpende economie heb je minder mogelijkheden om belastingen te heffen voor het financieren van groene publieke investeringen en innovatie. Ook private investeringen zullen terugvallen omwille van de onzekerheid. Dan is er nog de vraag wat er met het financieel systeem moet gebeuren. In economisch gunstige omstandigheden lenen banken geld uit omdat ze verwachten dat de reële waarde van het geld er in de tijd op zal vooruitgaan door de economische groei. Als het niet zeker is dat de leningen daadwerkelijk zullen terugbetaald worden, bijvoorbeeld door een steeds krimpende economie, zullen banken ook minder snel geld uitlenen.
Degrowth leidt tot destabilisatie van het financieel systeem en het zal moeilijker worden om leningen aan te gaan voor investeringen in klimaatneutrale technologie om de transitie te bewerkstellen. Net de CO₂-intensieve sectoren als staal, beton, chemie en luchtvaart zullen veel moeten investeren in een klimaatvriendelijke transitie.
De oplossing van het klimaatprobleem bestaat overigens uit twee delen: naast mitigatie is ook adaptatie belangrijk. Daarin passen we ons ook aan aan de gevolgen van klimaatverandering.
Dankzij economische groei kunnen we beter omgaan met de gevolgen van klimaatopwarming. Iemand met een loon van 5000 euro netto zal gemakkelijker een onvoorziene kost van 3000 euro kunnen dragen dan iemand met een loon van 1500 euro netto. Zo zal een sterke economie beter kunnen omgaan met de schade door klimaatverandering dan een zwakke economie. Rijke landen kunnen meer investeren in dijken dan arme landen. Het thema en de eis van de klimaatbeweging van “klimaatrechtvaardigheid met de derde wereld” kan beter ingewilligd worden met een sterke economie. Het zou onethisch zijn om onze economische groei te stoppen en hierdoor de landen die het meest slachtoffer worden van de klimaatveranderingen niet te kunnen steunen.
De groei van energieconsumptie is trouwens de voorbije 20 jaar slechts 8 procent gestegen in de OESO-landen ten opzichte van 120 procent in de niet-OESO landen.
Maak de keuze voor groene groei
De centrale vraag is dus: hoe kunnen we economische groei loskoppelen van CO₂-uitstoot? Het antwoord is groene groei. Geen sprookjesverhaal, maar wel een verhaal dat we kunnen verwezenlijken door volgende maatregelen:
Effectief fossiel brandstofgebruik verminderen
Stel dat we minder olie gebruiken, zoals nu bij de coronacrisis. In dat geval zal de prijs van olie op de markt dalen. Hierdoor stijgt dan op termijn weer de gevraagde hoeveelheid olie, waardoor het effect vermindert. Dit wordt ook wel het “rebound-effect” of de “groene paradox” genoemd. Dit komt vooral voor bij heel wat goedbedoelde maar minder effectieve vraaggestuurde maatregelen zoals subsidies voor ecologische producten.
Een oplossing hiervoor is om aanbodgestuurde maatregelen te treffen: zo kan je een gelimiteerd aanbod van uitstootrechten én fossiele brandstoffen veilen. Hierdoor kan je wel bekomen dat zowel de hoeveelheid fossiele brandstof daalt én de prijs hiervan tegelijk stijgt. De EU past dit toe via het ETS systeem waarbij uitstootrechten geveild worden aan de industrie.
Het ETS-systeem duwde zo de laatste jaren steeds meer steenkoolcentrales uit de Europese energiemarkt dankzij de stijgende prijs van emissierechten. Jammer genoeg zien we - net door de corona-recessie en de daaraan verbonden lagere vraag naar energie en vluchten - de prijs van de emissierechten dalen.
Groene belastingen
Een andere oplossing is een CO₂-taks. Een CO₂-taks is een prijsgestuurde maatregel die zeer efficiënt is en op drie verschillende manieren het klimaatprobleem kan oplossen:
Op korte termijn wordt de vraag van de consument naar CO₂-armere alternatieven gestuurd.
Op lange termijn zorgt de belasting voor innovatie aan de kant van de bedrijven. Het bedrijf dat erin slaagt een productiemethode te ontwikkelen die minder CO₂ uitstoot zal een competitief voordeel verwerven.
De overheid ontvangt extra opbrengsten die ze kan investeren in sociale en ecologische projecten, om de belastingen op arbeid te verlagen of om de coronaschulden terug te betalen.
Als je de CO₂-taks dynamisch maakt, dus stijgend in de tijd, is dit ook een effectief instrument om absolute ontkoppeling mogelijk te maken. Misschien vormen de toenemende begrotingstekorten een opportuniteit om dit meer concreet te maken.
Groene publieke investeringen
Hoe beter je economie, hoe groter je belastbare basis en dus hoe groter de belastingsinkomsten. Dit biedt mogelijkheden tot groene investeringen zoals het planten van bomen, het aanleggen van fietsinfrastructuur en een koolstofarm energiegrid.
Indien je de economie niet laat groeien én je nog een sociaal beleid wil voeren door tegemoet te komen aan de stijgende kosten voor pensioenen en gezondheidszorg, zal je de publieke fondsen voor deze investeringen veel moeilijker vinden.
Groene innovatie
Technologische innovatie is een exponentieel proces en geen incrementeel proces. Zo is er tussen het jaar 2000 en 2019 meer innovatie ontwikkeld dan tussen 1900 en 1919. De efficiëntie van zonnepanelen ging er de laatste decennia exponentieel op vooruit. Radicale klimaatactivisten zweren vaak technologische innovatie af die nuttig zou kunnen zijn om het klimaatprobleem op te lossen. Indien rond de veiligheid van een technologie (zoals ggo’s) wetenschappelijke consensus groeit, moeten we die ook kunnen inzetten om het wetenschappelijk bewezen probleem van de klimaatopwarming aan te pakken.
Groene keuzes
Steeds meer mensen worden ecologisch bewust, nemen de fiets en minderen hun vleesconsumptie. Naarmate de gevolgen van klimaatopwarming steeds duidelijker worden, zullen we ook ons gedrag in vraag stellen. Mensen met minder inkomen zijn meer bezig met het einde van de maand dan met het einde van de planeet. Als mensen rijker worden kunnen ze nieuwe duurzame, energieneutrale woningen kopen en hoeven ze geen ongeïsoleerde oude huizen te huren. Mensen met een hoger inkomen zijn ook belangrijk als early adopters van nieuwe technologieën zoals elektrische auto's. Ja, we moeten onze levensstijl hier en daar wat aanpassen, maar globaal blijven we wel vooruitgaan.
Conclusie
Volgens de degrowth-beweging werkt de huidige groene groei niet. Maar is het huidige beleid wel één waar voluit gekozen wordt voor groene groei? Waar is dan de CO₂-taks? Waar zijn de grootschalige groene investeringen? Het beleid van Trump en Bolsonaro is toch vooral een van “grijze groei”. In landen waarin een “lichtgroen groeimodel” gevolgd wordt, met CO₂-belastingen (en zowel hernieuwbare als nucleaire energie) zoals Zweden, daalt de uitstoot wél terwijl de economie verder groeit. Zweden slaagde erin deze week hun laatste steenkoolfabriek te sluiten.
Na de corona lockdown moeten we dus de uitdaging aangaan om zowel economisch als ecologisch vooruit te gaan.
Comments